|
Siegfried |
|
A Life for a Shop: Ash Kilmartin |
|
Coolhaven |
|
Key Bowl (in the back) |
|
Sport with Balls |
|
Lekkerkerk |
|
Dyson (left in wood) |
|
Wooden Ear |
|
T Rex |
|
Bertelsman Center |
|
Bengt Erik-Forsberg |
|
Sender RTM |
Tentoonstelling De nieuwe Rotterdamse kunstruimte Life eert de
‘arts and crafts’-traditie met een bouwlust die aan Dada herinnert. En dat op
nog geen acht vierkante meter.
Het Rotterdamse Merwevierhavengebied, waar woonwijken ophouden en wegen
verbreden, is een plek waar steeds vaker culturele activiteiten opduiken. Zoals
aan Keileweg 14, een voormalig atelierpand van het nabije Atelier Van Lieshout. Boven zit galerie Cinnnamon en beneden galerie Wilfried
Lentz.
Met die twee galeries lijkt het pand gevuld, maar tegenover Lentz is nog
een kamertje, een hokje bijna, waar op nog geen acht vierkante meter toch een
projectruimte zit: Life. ‘A living room for portative works’. Draagbare kunst
betekent simpelweg dat je het kunt kopen en meenemen – oftewel, iets minder
plechtig, een ‘winkel’. Mede door de woest sculpturaal volgebouwde ruimte roept
de term ook andere associaties op. Draagbaarheid paste een eeuw geleden in de
levensfilosofie van Dada, kunstenaars die vastheid meden en kozen voor
avontuur, reizen, maaklust. Hoe Life is volgebouwd lijkt ergens op hoe Dadaïst
Kurt Schwitters met zijn eindeloze Merzbau-sculpturen de grenzen van fysieke
ruimtes uitdaagde.
De grenzen van Life worden nu uitgedaagd door Bernd Krauss en Petter
Dahlström Persson, die ruim vijftig kunstwerken exposeren: etsjes,
houtplastieken, assemblages, keramiek. De titels zitten vol referenties naar de
stad, geschiedenis, dinosaurussen en heiligen – hier ook al geen beperking.
Alles hangt aan de muren en op een grote stellage van hout, gaas en golfplaten
die ze stadsjuttend in de havenstraten vonden. Het past, maar zonder dat
efficiëntie leidend is – zomaar ergens zit een onnodige trapleuning, zelfs
zitplekken zijn ingebouwd. 1-0 voor de mentale versus fysieke ruimte. In dit
grove beeldhouwproces zitten zowel fijnzinnige details als een zeker
creatief-met-kurkgevoel en vintage odes aan kreupelhout waarvan Krauss soms wat
voorbarig lijkt te hebben gedacht ‘mooi hout, niets meer aan doen’.
Tegelijk helpt die onafheid om het maakproces te vieren. Het geeft de
energie weer van de ‘arts and crafts’-netwerken die Ash Kilmartin, de
initiatiefnemer van Life, wil tonen. In dat soort kunsten verdient alles
aandacht en mislukken bestaat niet. Dat laatste demonstreert Dahlström Persson
met zijn aquarellen: de grillige witte ondergrond waarop hij losjes zijn
subtiele stillevens aquarelleert, zijn mislukte flammkuchen. Zelfs afgekeurd
eten kan nog altijd kunst worden.
NRC//25.2.20